Na de aanslag op de Twin Towers besluit de Nederlandse regering om president Bush daadwerkelijk te steunen bij diens War on Terror. Meteen in het najaar van 2001 wordt in het diepste geheim een begin gemaakt met de inzet van materieel en troepen. Deze inzet wordt tot en met de inval in Irak bestendigd. Naar buiten toe wordt volgehouden dat Nederland alleen politieke steun verleent. Hoewel alle deskundigen erop wijzen dat een inval zonder instemming van de Veiligheidsraad juridisch niet valt te onderbouwen, blijft het kabinet beweren dat er een juridisch sluitende redenering aan ten grondslag zou liggen. In maart 2009 wordt de commissie-Davids ingesteld. Tot zover de controleerbare feiten.

Op het ministerie van Algemene Zaken wordt in september 2001 een Coördinatiegroep ingesteld. Harry Bodewes, een hoge ambtenaar, wordt het manusje-van-alles van deze coördinatiegroep. Hij beschouwt dit als "de belangrijkste klus uit mijn loopbaan, misschien zelfs van mijn leven". Achter de schermen houdt hij de gang erin. Hij zet gewetensbezwaarde juristen op de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie onder druk en intimideert de voorzitter van een kleine militaire vakbond. Hij excelleert in het opstellen van teksten die zonder liegen de waarheid verhullen. De ambtelijke inner circle heeft sterke connecties met de bekende sociëteit op het Plein, De Blancke Lelie.

Bij nader inzien blijkt de opdracht aan de commissie-Davids enkele essentiële inperkingen te bevatten. In november 2009 treedt een hoogleraar Internationaal Recht uit, omdat de commissie naar zijn idee te weinig recht doet aan de juridische bedenkingen die er tegen de inval in Irak zijn te maken. In januari 2010 presenteert de commissie haar rapport. De belangrijkste conclusie: "...de regering met de grootste zorg en na ampele afwegingen tot haar besluit is gekomen. De premier heeft steeds met recht gesproken over een sluitende juridische redenering."

Na veel touwtrekken wordt in februari 2010 een parlementaire enquête commissie (PEC) geïnstalleerd, de Parlementaire Enquête Commissie Inzake de Nederlandse Bemoeienis met de Bevrijdingsactie in Irak. Prominent lid hiervan is Ien Verwaaijen, coming woman in de PvdA. Zij profileert zich aanvankelijk als niets en niemand ontziende waarheidsjaagster, maar de partijtop fluit haar terug vanwege de betrokkenheid van een aantal coryfeeën bij de besluitvorming in 2001. Tijdens de hoorzittingen van de PEC wordt Bodewes door minister-president Balkenende en de Secretaris-Generaal van Algemene Zaken aangewezen als de kwade genius. De PvdA sluit zich aan bij de dempende tactiek van CDA en VVD. PVV, SP en GL kunnen onvoldoende een vuist maken. Uiteindelijk constateert ook de PEC dat de regering niets laakbaars heeft gedaan, en doet wat kleinere aanbevelingen voor de toekomst. Achter de schermen blijkt dat Bodewes als bliksemafleider heeft gefungeerd. Hij kan zijn loopbaan vervolgen.

In de loop van de gebeurtenissen blijkt er een groeiende tegenstelling te bestaan tussen Bodewes en zijn ambitieuze echtgenote, Babs. Wanneer hij wordt aangewezen als zondebok, besluit Babs tot scheiding. Ien Verwaaijen en haar partner Heleen, kinderrechter, hebben veel te stellen met de verzorging van Verwaaijens aftakelende moeder. Met haar juridische kennis en analytische vermogens vervult Heleen een soort gewetensfunctie voor Ien. Wanneer Ien heeft toegegeven aan de druk van de partijtop, worstelt Heleen met haar eigen geweten: kan zij Iens keuze accepteren?