Zo gemakkelijk als het ging om een afspraak te maken, zo lastig is het om vragen te stellen. Hans Veldkamp is een snelle spreker, zeer gedreven, vol belevenissen en ervaring. Hij begon zijn trainersloopbaan als vader aan de rand van de baan. Hij had een zoon van acht jaar die behalve fietsen ook wou schaatsen.
'Als ik iets zie, wil ik weten hoe het in elkaar zit. Ik ben steeds op zoek naar nieuwe dingen. Schaatsen heb ik geleerd door het af te kijken van anderen. Toen ik begon met trainen, deed ik alle oefeningen eerst zelf. Ik wilde weten hoe het voelt. Als een pupil dan vertelt wat hij merkt, weet ik of hij de oefening goed heeft uitgevoerd of niet. Dat heb ik altijd gedaan.' Ik kan de verleiding niet weerstaan: Dus je hebt ook alop de klapschaats gereden? Hij grijnst betrapt: 'Nee, dat is er nog niet van gekomen. Maar inmiddels hebben Bart en ik zo veel kennis dat het niet echt meer nodig is. Volgend seizoen ga ik het misschien proberen.'
Je staat bekend als een eigenzinnig mens. Hoe zou een goede trainingsopbouw er volgens jou eruit moeten zien?
Hij gaat er eens goed voor zitten. 'Jongeren moeten vaardigheden ontwikkelen. Ze moeten zich op hun gemak voelen op schaatsen en dan spelenderwijs allerlei manoeuvres gaan beheersen. Je kunt het een beetje vergelijken met zwemmen: iemand met watervrees is zo bang om te zinken, dat hij helemaal niets hoort van de instructies die hij krijgt, hij zal alleen maar wild om zich heen slaan. Hetzelfde met een kind dat angstig op zijn schaatsen staat. Maak ze eerst vertrouwd, laat ze ravotten. IJshockeyers die Noren aandoen, staan er heel in het begin wat onwennig op, maar ze hebben zo veel vaardigheden dat ze al heel snel goed wegkomen. Zet kinderen op hockeyschaatsen en laat ze spelletjes doen: tikkertje, voor- en achteruit rijden, door de benen van de trainer, geef ze een puck en een stick, laat er zes van start gaan voor een paar rondjes hardrijden; dat soort dingen. Maak geen onderscheid tussen de verschillende disciplines (shorttrack, kunstrijden, hockey, hardrijden), gebruik elementen van allemaal. Dat vraagt veel inventiviteit van de trainer. Dat betekent ook dat je met kleine groepen moet werken, want elk kind heeft veel aandacht nodig. Het jeugdschaatsen gaat ten onder aan zijn eigen succes: met 300 kinderen kun je maar heel weinig variatie aanbrengen en is er te weinig ruimte om ze dat beetje extra aandacht te geven. In andere sporten is veel meer onderzoek gedaan naar basisvaardigheden. We weten bijvoorbeeld dat balvaardigheid uitstraalt van de ene sport naar de andere. Voetballers met goede balvaardigheid kunnen ook tennissen en basketballen. Leer de kinderen met schaatsen dus de basisvaardigheden zonder onderscheid te maken naar discipline. De keuze komt later wel. Als ik een voorstel mag doen: neem als proef een groep van 20 kinderen, laat ze drie jaar op zo'n speelse manier oefenen en kijk dan naar het verschil met de andere kinderen.'

De jeugd heeft de toekomst
Moet je er bij de aanpak van de jeugd al rekening mee houden dat je nieuw talent nodig hebt?
'Dat is de dood in de pot. Sport moet algemeen vormend zijn, gericht op de ontwikkeling van het kind. Anders krijg je toestanden als in het vroegere Oost-Duitsland. Dan probeer je de krenten uit de pap te vissen en laat je de anderen vallen als een baksteen. Dat kan nooit de bedoeling zijn van sport. Voorop staat dat de kinderen het leuk vinden. Talent komt vanzelf wel boven drijven.'
Hoe zou de trainingsaanpak er uit zien als jíj het mocht zeggen?
'Ik zou meer gebruik maken van moderne middelen. Er is veel bekend over vermogen, het nut van krachttraining. Bij het varieren van intensieve en extensieve trainingen is het heel belangrijk dat ze op het juiste niveau worden uitgevoerd. De meeste sporters zijn zo gretig dat ze het extensieve werk toch te intensief doen. Daar moet je dus goed op letten, en bij de toppers kun je dat dan controleren met lactaatmetingen. Die zijn nu ook bereikbaar voor de vereniging. We...'

Lactaatmetingen
'We' is de ploeg van Bart, waarover straks meer. Hans raakt warm gedraaid, het praten gaat nu met rondjes van 32 vlak. 'Zo'n meting kost zeven tot acht gulden; we doen het voor kostprijs. Dat doe je twee keer per jaar, vier meting en tijdens een sessie, dan weet je genoeg. Vergeleken met ijshuur en andere kosten valt dat erg mee.'

Is het werken met een hartslagmeter niet voldoende? Je kunt het omslagpunt naar verzunng toch ook bepalen met een serie metingen van de hartfrequentie?
'Voor de jongens die echt wat willen, is dat onvoldoende. Het omslagpunt in de hartfrequentie verandert in de loop van een trainingsperiode. En ten tweede, met schaatsen treedt plaatselijk verzuring op, alleen in de benen; die mis je met een hartslagmeter. Onze ervaring is dat extensieve training altijd veel langzamer hoort te gaan dan de schaatser zelf denkt. Een voorbeeld: Marnix ten Kortenaar is bij ons komen rijden. Hij boekte geen vooruitgang meer en was er twee jaar mee gestopt. Maar hij wilde niet aan onze methoden. Na een duurtraining waarin Bart en Marnix gelijk op hadden gereden, hebben we gemeten. Bart zat op een lactaatgehalte van ongeveer 3 millimol, Marnix op 6 (het omslagpunt ligt ongeveer bij 4). Dus Bart had nog over, wanneer die naar een gehalte van 6 zou rijden, was Marnix volledig verzuurd. Marnix was stomverbaasd over zo'n groot verschil en gaf zich gewonnen. Nu verbetert hij weer regelmatig zijn PR's. Die kennis kun je ook inzetten bij de clubselectie. Vroeger was HVHW een trendsetter, nu niet meer. Ander voorbeeld: bij de junioren zijn we destijds begonnen met spieroefeningen, vooral de buik- en rugspieren. Dat moeten ze drie jaar doen, als voorbereiding op krachttraining. Met krachttraining kunnen ze na de groeispurt beginnen, maar dat is er nooit van gekomen. Voor een goede krachttraining heb je trouwens ook weer materiaal nodig om metingen te doen. De streksnelheid is bij schaatsen van vitaal belang: de kracht van de afzet, het explosieve." Hij laat zijn arm een paar keer flitsend uitschieten. "Wij hebben computerapparatuur om de streksnelheid te meten. Je ziet iemand dan na een paar keer minder explosief worden. De computer registreert dat duidelijk, terwijl er met het blote oog nog geen verschil te zien is. Op zo'n manier kun je het maximale rendement halen uit je training. En diezelfde apparatuur kun je gebruiken om onderscheid te maken tussen sprinters en duursporters.'

Gedrevenheid
Hij haalt even adem. Snel las ik een pauze in door koffie aan te bieden. We zitten in het Uithofrestaurant na de dinsdag-2. Hans heeft het bijna net zo druk met mens en gedag zeggen als met praten.
'Ik ben altijd bezig om nieuwe dingen te zoeken, ik zit altijd overal bovenop. Dat mis ik een beetje in de vereniging. Er zijn veel gedreven sporters, een paar enthousiaste trainers, er is een structuur met centrale trainingen, maar ik mis een algemene lijn. Wel uitstapjes en feesten, maar geen systematische aanpak van de clubselectie. Ik heb in de TC aangeboden om die computer te gaan gebruiken, men heeft niet eens om uitleg gevraagd. Er worden nog steeds dezelfde oefeningen gedaan als tien jaar geleden. Er is veel ervaring bij oud-rijders die niet wordt gebruikt. Begrijp me goed, ik maak me er niet echt druk over, ik voel geen boosheid, maar ik vind het gewoon jammer, het zou anders kunnen. Ik heb een scriptie begeleid van een HALO-student, over een jeugdleerplan. Voor schaatsen is daar niks over te vinden. Kinderen blijken wezenlijke vaardigheden te missen, vooral balans en coördinatie, dus dat moet je ze aanleren. Momenteel wordt het trainingsprogramma van de toppers terug vertaald naar de jeugd. Dat is natuurlijk de omgekeerde wereld. Wordt niks mee gedaan, met die scriptie. Ook weer: jammer.'

Is trainen je vak?
'Gelukkig heb ik ook een zaak, want je kunt er niet van leven. Ik doe het sinds '73, ben er jarenlang 30 tot 40 uur in de week mee bezig geweest. Ik redeneer altijd vanuit het ijs. Dan kom je bestuurders tegen en commissies, daar krijg je gewoon mee te maken. En als er dan wat geregeld moest worden, vond ik vaak dat ik het net zo goed zelf kon doen. Beetje eigenwijs, dus. Zo ben ik in het gewest en het sectiebestuur terecht gekomen. Ik heb een einde gemaakt aan de willekeur bij de selectieprocedures en de aanwijsplaatsen. Je krijgt dan met bobo's te maken, mensen die niet echt op het ijs staan. Er zijn een aantal fikse aanvaringen geweest. Ik ben er uitgestapt toen er toezeggingen niet werden nagekomen. Maar met al die mensen, Boelsma, Smid, W Schenk, bijvoorbeeld, kan ik nog steeds heel goed aan de bar iets drinken, want het ging mij altijd om de zaak, niet de personen. Nu met Bart hebben we een hele organisatie. Mijn vrouw zorgt voor het reizen en trekken: de hotels, de bagage, we hebben drie auto's rijden. Conrad (Alleblas) zorgt voor de algemene organisatie, ik houd me met de training bezig. De verhouding met de KNSB is trouwens uitstekend. We moesten voor België inschrijven voor EK, WK, melden bij de ISU. Dat soort dingen. Nooit gedaan, dus hoe moet dat. We zijn prima geholpen door de KNSB. Nog steeds, ze sturen ons keurig een fax als er weer iets met procedures aan de hand is.'

Verantwoordelijkheid bij de sporter
'Bart maakt zijn eigen schema's, ik loop ze alleen maar na. Dat is altijd mijn opzet geweest: geef de schaatser zelf verantwoordelijkheid. Je kunt dingen aanreiken, maar de rijder beslist. Ik gaf mensen ook wel eens een boek over trainen. Ga vanavond maar lezen in plaats van trainen, daar heb je meer aan. Laat ze maar kennis opdoen. Een goede trainer maakt zich zelf overbodig. Niet helemaal, natuurlijk. Komt er ineens een Elfstedentocht tussendoor, dan moet je toch even een nieuwe trainingsopbouw uitdokteren.'

Heb je zelf aan sport gedaan?
'Ik heb 25 jaar wedstrijden gefietst. Schaatsen heb ik mezelf geleerd door af te kijken. Ik zei al dat ik steeds bezig ben met nieuwe dingen, pielen, uitvogelen. We hebben kort geleden windtunnelmetingen gedaan met Bart. Daar zijn interessante dingen uitgekomen. Niet met het pak of de slag, maar wel met de houding van hoofd en handen. Daar kan ik nu natuurlijk niet veel over vertellen, maar na dit seizoen gaan we daarmee aan de slag. Marnix beweegt heel makkelijk, hij geeft zelfs demonstraties break-dance. Ideaal om mee te oefenen. Zwaai je arm eens wat anders. We klokken dan zijn ronde-tijden en kijken welke invloed die zwaai heeft. Zo blijf ik steeds op zoek.'

Belgenmop
Wat dacht je toen Bart vie! tijdens het Belgisch Nationaal Kampioenschap?
'Het eerste was: hij heeft nog nooit een NK allround gewonnen; nu lukt het weer niet! En het tweede: het is eigenlijk een goede Belgmop.'