De straat hadden we snel gevonden. Maar de huizen liggen zo ver van de rijbaan dat de nummers vanuit de auto niet zijn te lezen. Gelukkig zijn de buren zo attent geweest om een nummerbordje bij het begin van hun oprijlaan aan te brengen. Bij een vrijstaand optrekje in Soest worden we hartelijk ontvangen door Ben.
De koffie staat al klaar als we binnenkomen, in de werkkamer worden extra stoelen aangeschoven, zodat vriendin Betty ongestoord in de woonkamer kan blijven. Ben opent zelf het gesprek met de mededeling dat hij de Record nog steeds leest, in tegenstelling tot "allerlei andere blaadjes". En waarom, willen we natuurlijk graag weten.
'Met HVHW heb ik niet meer zoveel te maken, maar de Record vind ik nog altijd erg leuk om te krijgen. Vroeger was het een soort lijfblad en nu lees ik nog graag de wedstrijdverslagen, waarschijnlijk uit nostalgie. De harde kern is nog steeds hetzelfde: de namen Petra Peters en Piet Bijlsma duiken steeds weer op. En net als destijds lees ik altijd de ziekenboeg en denk: "wat rot". Natuurlijk houd ik de tijden in de gaten: gaan ze tegenwoordig sneller dan wij destijds? Ik heb daar een theorie over. Een goede schaatser kun je vroeg herkennen aan één snelle afstand. Als een junior op een allroundtoernooi op één afstand een uitschieter heeft en bij de andere drie afstanden in de subtop eindigt, dan kan die schaatser een goede allrounder worden. Dat zijn de klasbakken. Echt bewijzen kan ik het niet, maar kijk naar Leo Visser, Bart Veldkamp en mezelf, dan klopt het.'

 

Geen topsport bij SGK’s
Kijk je ook naar de ranglijst aller tijden?
Hij grinnikt besmuikt: 'Ik sta er nog steeds in. De laatste jaren zijn er weinig in de club doorgestoten. Wij van de lichting ‘86-‘88 waren een bijzondere groep, dat heb je naderhand nooit meer gezien, dat er van één vereniging zo veel in de top terecht zijn gekomen. Jac Orie, Bart, Conrad Alleblas, ik zelf. In Jong Oranje ook met Marnix ten Kortenaar en Thomas Bos. We waren heel topsportgericht, overtuigd dat we de wereldtop gingen halen. Voor mezelf was het: in de tuin gaan werken of op het ijs rammen. Toen moest je wel. Tegenwoordig is dat anders, heb je alleen nog maar SGK-tjes, dat zijn Super Gewenste Kinderen. Hun ouders willen hen plezier laten beleven, er mag niets tegen hun zin gebeuren; die kinderen weten niet wat moeten is. Onze eigen Kiki, nu 5 jaar, is ook een SGK, die zal nooit aan topsport toekomen. Tegenwoordig zie je dat alleen nog in bijzondere omstandigheden: in de sloppen van New York is basketbal zo’n beetje de enige mogelijkheid om er uit te komen, daar zijn ze echt fanatiek. Hier moeten we het hebben van onze voorsprong in denken en methodiek: materiaal en trainingsopbouw.'

In de media is een beeld geschilderd van Haagse bluffers die de dienst uitmaakten in de kernploeg. Klopt dat?
'Onzin, grote onzin. We hebben juist ploegmaats in bescherming genomen. Door ons aantal bepaalden we natuurlijk wel de gespreksonderwerpen, dat hoort bij het groepsproces. Toen Falco en Rintje kwamen, werd er alleen nog maar over snelle auto’s gepraat, vertelde Bart me later. Maar dat is ook logisch.'

30 tot 40 uur per week
Hoe ben je begonnen met schaatsen?
'Samen met Conrad Alleblas, dat was mijn buurjongen, de Zweth op. We waren een jaar of zes, acht. Hij was altijd veel beter. Maar in ’81 heb ik twee weken lang de hele dag op natuurijs gereden. Toen heb ik echt leren schaatsen, want de top halen in zo’n technische sport als schaatsen is niet zo moeilijk. Het is een kwestie van veel trainen. Zelf zat ik op 16-jarige leeftijd bij een fietstest al op mijn maximale vermogen, en er waren weinig sporters die meer Pk's hadden. Als 16-jarige trainde ik zeven keer per week op de ijsbaan. Iedere dag voor en na school en het hele weekend. Ik stond wel 30, soms 40 uur op het ijs. De MAVO deed ik er een beetje bij. De discipline had ik wel, maar moest nog wel leren effectief te trainen. Waarschijnlijk ben ik chronisch overtraind geweest. Hans Veldkamp probeerde me steeds te remmen. Maar in 1986 stond ik op de WK junioren.'

Ben schuift royaal met pakken koek. Bij het kiezen van de ene soort wordt ook de andere sterk aangeraden. We proberen duidelijk te maken dat wij maar een paar uur per week trainen, dus niet zoveel energie verbruiken.


 

Poppenkast
'Ik was helemaal gefixeerd op de top. De wereldkampioen, de Olympisch kampioen, de president van de Verenigde Staten, dat waren voor mij helden, bijna een soort goden. Tot Leo Visser in '89 in Inzell wereldkampioen werd. Ik kende Leo heel erg goed en ik had toen zoiets van "als hij het kan, kan ik het ook." Het schaatsen ging toen wat meer ontspannen. Je kunt het aan mijn tijden zien, daarna ben ik echt hard gaan rijden. Het resultaat was de tweede plaats bij het WK in 1990. Daar was ik heel bij mee, ik had het gevoel of ik dat toernooi buiten mezelf getreden was. Die zilveren medaille was niet het belangrijkste, meer de manier waarop ik die plak gehaald heb. Maar toen op dat podium stond, dacht ik: "Is dit nu het ultieme, heb ik daar zes jaar dag en nacht voor getraind." Dan komen er allemaal mensen op je af, die je belangrijk vinden. Het is allemaal poppenkast, want je verandert niet als mens. Jaap ten Kortenaar zei ooit al: "Je haalt goud en je pleegt zelfmoord." Het ging mij altijd om de intrinsieke motivatie: ik wou er alles uithalen. Veel sporters worden juist gestimuleerd door extrinsieke motivatie, belangstelling van publiek en media.'

Was je erg teleurgesteld na je val?
'Toen ik viel, wist ik onmiddellijk: het is gebeurd. Ook Bart die me zag gaan, zei dat hij het meteen wist. Ik heb het nog een jaar geprobeerd, maar ik voelde dat er iets in mijn lijf niet deugde. Mijn tijden gingen zo'n vijf seconden omhoog. Trainers zeiden wel eens: "Het zit tussen je oren", makkelijk want dan hoefden zij er verder niets mee. Maar ik voelde dat het mis was. Stoppen was toen niet zo’n moeilijke beslissing. Op je 23ste ben je soepel, dan kun je nog makkelijk iets anders opbouwen of aan een studie beginnen.'

Miste je het schaatsen helemaal niet?
'
Af en toe komt er een herinnering boven. Zoals vanochtend: zo'n lekker bleek zonnetje, alles fris buiten. Vroeger dacht ik dan: "Even naar de Uithof, onder de 2' rijden.' En dan dringt weer even door dat het over is. Het enige dat ik na een paar jaar begon te missen, was het competitie-element. En schaatsen is daarvoor zo lekker abstract; als je goed schaatst heb je een snelle tijd. Vroeger heb ik wel gevoetbald, maar dan zat je de halve dag in de kantine. Dat is niets voor mij, het moet nut hebben. Ik kon destijds ook nooit begrijpen dat mensen voor hun lol gingen sporten. Zelf probeer ik nu minstens één maal per week naar Hilversum te fietsen, maar dan wel zo hard mogelijk: lekker de ellebogen op de steunen en de handjes naar voren.'

Studie Nederlands
'Na een jaar ben ik Nederlands gaan studeren. Een gouden greep. Het eerste in mijn leven dat ik heb afgemaakt. Twee jaar geleden ben ik gestructureerd begonnen om als freelance journalist een bestaan op te bouwen. Ik had een scriptie geschreven over teksten in gesponsorde programma’s, dat was nog nooit gedaan. En ik heb programma-ontwikkeling gedaan.
Tijdens mijn studie belandde ik bij de tv-spelletjes. Mijn tip is nu: nooit doen! Het is echt slecht voor je imago, mensen nemen je veel minder snel serieus. Daarna heb ik nog programma's gepresenteerd, maar dat was niet mijn ambitie. Als presentator ben je overgeleverd aan de wensen van de regisseur, maar ik heb liever zelf wat meer invloed. Bovendien moet je ijdel zijn voor dat vak. Ik ben altijd veel te kritisch op mezelf. Verder heb ik nog steeds moeite met mensen die me op straat herkennen, voel me gegeneerd. Ik ben wel eens samen met Bas Westerweel herkend door een groepje mensen, en die kon daar gewoon heel goed mee omgaan, zo natuurlijk; dat heb ik helemaal niet. Daarom sta ik liever achter de camera. Daar heb ik alles zelf in de hand. Ik maak nu filmpjes.'

Wat bedoel je precies met filmpjes maken?
'Ik noem mezelf nu freelance journalist en maak filmpjes voor programma's als De Heilige Koe of De Gouden Koets of voor bedrijven. Ik ben producer/regisseur; doe voorwerk, bedenk hoe het moet worden, maak samen met een cameraman de opnames en doe met een editor de montage. Het is trouwens ook iets heel nieuws voor een individuele sporter om nu de wensen van de klant centraal te stellen, maar dat maakt het ook wel weer makkelijk.
Ik heb nu een erg los leven, veel vrijheid en behoorlijk flexibel. Ik wil klein blijven, want als je niet uitkijkt heb je het gauw te druk. Freelance heeft het voordeel dat het is afgebakend: je verhuurt jezelf voor een aantal dagen om een filmpje te maken; hoe dat er komt dondert niet, en dan ben je weer klaar. Een groot nadeel vind ik dat je geen intellectuele uitwisseling hebt. Je doet je truc en dat is het. Niet als met schaatsen dat je uren over het vak kan praten. Dat uitwisselen haal ik nu bij mijn vrienden, maar helaas niet in het werk.'

Je werkt toch ook bij Eurosport?
'
Commentaar geven voor Eurosport vind ik erg leuk om te doen. Dat is tenminste lekker anoniem en klein. Ik weet niet of ik het ook bij de NOS zou willen doen. Op dit moment doen Dijkstra en Snoeks het volgens mij prima - en ik ben niet snel tevreden. De studio van Eurosport staat in Parijs en al het commentaar wordt daar ingesproken. Zo’n zes weekenden per jaar ga ik daar heen en Parijs is best wel een leuke stad...'

 

Shorttrack
Wat vind je van de short track?
'
Leuke sport. Het wordt te weinig opgepakt, het is meer van huppekee. Volgens mij moeten goede Nederlandse shorttrackers niet hier blijven, maar naar Canada gaan. Daar zijn sparring partners, die prikkel heb je nodig om vooruit te komen. In andere landen wordt een beetje vreemd tegen de ST aangekeken: de races lopen onvoorspelbaar, er zijn discutabele jury-beslissingen.'

De shorttrackers zelf vinden de cameravoering op TV zo slecht, de wedstrijden zijn in het echt veel spannender.
'
Dat is gewoon een kwestie van geld. De ISU heeft het er niet voor over. Ze verschuilen zich achter de banen, maar ze zijn zelf te beroerd.' Ben veert overeind en begint harder en sneller te praten. 'In Calgary bij het WK sprint in '97 waren er geen tijden. Een schaatswedstrijd zonder tijden! Dat ligt aan de baan, dat is onze verantwoordelijkheid niet, zegt de ISU. Bij tennis regelt de ATP alles zelf, daar wordt niets aan het toeval overgelaten. Dit is echt te gek voor woorden. Het heeft veel te lang geduurd voor er één sponsor was voor het WC. Ik was bij het WK in Hamar, een en al knulligheid. Ik heb nu een paar keer meegemaakt hoe het in de autosport gaat. Journalisten krijgen info vooraf, er is een inleidende persconferentie, we worden wegwijs gemaakt. Doe je dat goed, dan ontstaat er een positieve sfeer.'

 

Commercie
Wat vind je van de commerciële ploegen?
'Een hele goede ontwikkeling. De zaak wordt eindelijk professioneel aangepakt. Als schaatser moet een carrière daarvoor veel interessanter worden. Ik snap echter niets van het gehakketak van de KNSB met de commerciële ploegen. De KNSB moet, net als de ISU, veel professioneler werken. Als je elkaars belang erkent, kun je toch heel gemakkelijk tot een compromis komen.'

Van wie heb je qua techniek het meest opgestoken?
'Van Hans (Veldkamp, FM), maar ook van Ab Krook heb ik veel geleerd. Het wordt vaak miskend, maar Ab Krook heeft Nederland leren schaatsen: naar voren sturen en zijwaarts afzetten. Tot we bij Ab in de ploeg kwamen, moesten we opschrijven hoe je zelf schaatst, om je daar van bewust te worden. Van Leen Pfrommer heb ik helemaal niets geleerd. Die man heeft zich zelf heel knap in de markt gezet, dankzij Ard Schenk, maar het enige dat hij te melden heeft is: hard trainen, dan kom je er wel. Ritsma vertelde me dat hij tegenwoordig veel minder traint dan bij Pfrommer (en we weten allemaal hoe het met de prestaties van Rintje is gegaan). Ook van Vergeer in '85 heb ik veel afgekeken. Maar het allermeest heb ik geleerd van Gustafson. Ik heb een band van 7 minuten, daar keek ik wel vijf keer per dag naar, dan zat ik met een geodriehoek bij het scherm om de hoeken te meten. Dan creëerde ik dat ideaalbeeld in mijn hoofd en dat ging ik op het ijs nadoen. Als een trainer zei: dat been moet je net even anders zetten, dan kon ik dat gewoon.'

Dat is toch een kwestie van talent.
'Klopt, ja. Maar je hebt ook een prikkel nodig om het er uit te krijgen. Dat was bij mij acht uur trainen op een dag. Als ik een zoon van Hans was geweest, was ik er waarschijnlijk niet gekomen.'

De afslachting
'Met Conrad, Hans Veldkamp en Bart konden we avonden lang over schaatsen praten. Anderen moeten er gek van zijn geworden. We hadden een vaste kern; nu ik er over nadenk was voor mij de echte kern Conrad en ik samen. We deden heel veel, de 10 x 3 bijvoorbeeld: 10 keer 3 minuten voluit, 3 minuten rust.
En, dat is waar ook, de afslachting. Die hebben we samen uitgevonden; die moet in ere worden hersteld. Dan gingen we 250 kilometer fietsen; en vanaf de eerste kilometer probeerde je de ander uit het wiel te rijden, te slopen. En dan onderweg heel weinig eten. Je maakt op zo'n dag heel veel mee: je staat midden in Brabant en je moet samen verder; op andere momenten haat je je voorganger omdat hij maar blíjft sleuren.
Mijn baken was Hans. Hij bracht balans, ik ramde maar en hij leerde me doseren; hij streek ook wel mijn wisselvallige gedrag glad. Van mensen met kennis pik ik alles.'

Dit interview is gedaan samen met Elma Straathof.